RUIS

‘Er zit wat ruis op zijn hartje,’ hoorde ik de dierarts bezorgd zeggen. Het zag eruit als een scene uit een slechte film die ik nog al eens een keertje had gezien. Drie jaar geleden kreeg ik ongeveer hetzelfde te horen toen bleek dat Joonas een hoog risico op hartfalen had. Een kat met een hartprobleem is nooit goed nieuws. De tranen waren er onmiddellijk, in mijn hoofd tolde het. Ik zag dat de dierenarts geschrokken naar me keek. Thorben liet het allemaal rustig gebeuren en keek me nieuwsgierig aan. Het enige wat hem leek te storen was het gefriemel en gefrutsel aan zijn lijf. Hij wou gewoon terug naar huis om rustig verder door het leven te dutten.

Het voorval bracht me in een flits niet alleen terug naar de dood van Joonas maar het was of al de rouwervaringen in mijn leven me ineens overspoelden.  De dijk was gebroken, de golven van verdriet hadden vrij spel gekregen. Die ene simpele mededeling sneed zo diep dat het natrilde doorheen heel mijn lijf.

En ik kon het op dat moment niet verdragen, niet hebben. Alsof het leven geen genade kent en je langs een wilde rivier van verlies naar verlies sleurt. Af en toe krijg je even tijd om je hoofd boven water te steken en lucht te happen. Waarna je al vlug weer meegesleurd wordt door het kolkende water en weer kopje onder gaat.

En dan krijg je na al die jaren het gevoel dat je nog niets hebt geleerd over afscheid nemen en verdriet. Of misschien ben ik er gewoon niet goed in? Het zou zo maar kunnen. De pijn vermindert maar gaat niet weg en het verdriet blijft een leven lang aan je knagen wat je ook doet. Het loopt met je mee als een soort ruis in je leven, alsof het nooit eens een keertje echt zorgeloos mag zijn.

Afscheid nemen voelt zo een beetje als een chronische ziekte die in je lijf woedt. Na een opstoot word je stilaan elke dag weer wat beter en gezonder. Je boekt weer wat vooruitgang. De symptomen nemen af en je voelt dat het de goede kant opgaat. Het verdriet is op dat moment zo weer wat uit het beeld verdwenen. Af en toe voel je een kleine kramp maar dat kan je wel hebben. Tot er weer een nieuwe opstoot komt en je weer van vooraf aan kunt beginnen. Want echt wennen doet het nooit. Afscheid nemen voelt als een  constante ruis op het leven.

Op momenten als deze vraag ik me dan weer af of het wel allemaal de moeite loont. Om dan toch weer je hart te openen en de liefde toe te laten, je weer te hechten. Wetende dat het weer goed fout kan gaan en je straks weer met een extra litteken op je hart achterblijft.

Maar gelukkig verstaan wij mensen blijkbaar de kunst om steeds opnieuw om de pijn heen te groeien, hem te omzwachtelen met tederheid tot hij verweven is in ons bestaan. En we hebben blijkbaar ook een soort van gulheid naar het leven toe zodat de liefde het weer kan overnemen van de angst om weer gekwetst te worden.

Op onze tocht nemen we alles en iedereen mee die we moeten missen mee in ons hart en in ons leven. Hun lessen, hun waarden, hun visie, hun woorden en hun liefde, dragen ons en zullen nooit kleiner worden. Het tegendeel is waar.

En Thorben, we houden hem in het oog. Bij het minste zuchtje gaat hij weer richting dierenarts. Hopelijk was het enkel autostress dat hem parten speelde. Wat hem betreft is er geen vuiltje aan de lucht. Hij lijkt vooral nu bezorgd om mij en is extra lief de laatste dagen. Mijn lijf moet nog bekomen en weer zijn evenwicht vinden. Het tollen is nog niet voorbij. Ik ben in ieder geval blij dat Thorben er is om mijn leven te kleuren met een vurig tintje rood en de toekomst kan ik niet veranderen. Het leven gaat zijn eigen gang en luistert niet naar mijn verzuchtingen. Dat is een wijze les die ik van Joonas heb geleerd.